You are here

‘We moeten af van de digitale eenheidsworst in het onderwijs’

Hogescholen en universiteiten lopen hopeloos achter met hun digitale transformatie. Decaan Geleyn Meijer van de Hogeschool van Amsterdam wil het hoger onderwijs radicaal vernieuwen. Door Elze Kuiper FD
 
                                        
                                                    
Foto: Jasper Juinen voor het FD
                  ‘Uiteindelijk komt iedereen in aanraking met digitalisering’ Geleyn Meijer
 
De boodschap van Geleyn Meijer is helder: wil Amsterdam aantrekkelijk blijven voor internationale ICT-bedrijven, dan moet het hoger onderwijs op de schop. ‘Het tekort aan digitaal vaardig personeel vormt een belemmering voor bedrijven die zich hier willen vestigen’, waarschuwt de decaan van de Faculteit Digitale Media en Creatieve Industrie van de Hogeschool van Amsterdam.

Naast decaan is Meijer roboticaexpert en initiatiefnemer van meerdere innovatieplatforms, waaronder de topsector Creatieve Industrie en het Amsterdam Creative Industries Network. Eveneens is hij bestuursvoorzitter van het landelijke kennis- en innovatienetwerk CLICKNL. Aan platforms en netwerken geen gebrek, toch ziet hij dat het hoger onderwijs zich te weinig meeontwikkelt met de voortrazende digitalisering van bedrijfsleven en samenleving. Om het tekort aan digitaal vaardig en toekomstbestendig personeel aan te pakken, heeft Meijer nu het heft in eigen hand genomen en de Digital Society School (DSS) opgericht. De nieuwe school, die in de loop van 2018 de deuren opent, wil inspelen op digitale innovaties, maatschappelijke ontwikkelingen en de wensen van het bedrijfsleven. HvA, VU en UvA werken samen in de DSS. Het bedrijfsleven en de gemeente Amsterdam zijn partner.

Wat is er volgens u mis met het huidige hoger onderwijs? ‘Het onderwijs smacht naar vernieuwing. Het moet wendbaarder, sneller, en het moet ook veel minder lineair worden aangeboden. Verbinding zoeken in het onderwijs wordt steeds belangrijker doordat digitale ontwikkelingen alles op zijn kop gaan zetten. Nu volgen alle studenten in een opleiding dezelfde route naar het diploma. De onderlinge verschillen zijn minimaal. Het onderwijs is een victoriaans model waarin iedereen hetzelfde boek leest en op dezelfde knop leert drukken zodat de rest weet wat een afgestudeerde kan met een bepaald diploma. Dat model heeft het Westen groot gemaakt en werkt bij bepaalde beroepen nog steeds, maar we zitten nu op zijn minst in een overgangsfase. We moeten af van de eenheidsworst die het onderwijs is. Met de DDS hopen we daarom ook een voorbeeld te zijn voor andere opleidingen.’
 
Hoe gaat u dat voor elkaar krijgen? ‘Met de nieuwe opleiding spelen we in op de digitalisering, van advocatenkantoren tot operatiekamers, van de mode- industrie tot beveiligingsbedrijven. Digitalisering raakt echt alles en iedereen. We zien nu al dat repetitieve functies en beroepen het slachtoffer worden van automatisering. Kijk maar naar de massaal ontslagen administratief medewerkers. Uiteindelijk komt iedereen in aanraking met digitalisering. Wie het tegendeel beweert, maakt echt een grote vergissing. Daarom gaan we studenten in richtingen als rechten, geneeskunde, economie, letteren en design aansluiting bieden. De Digital Society School moet ICT’ers opleiden tot breed inzetbare professionals, maar studenten met een andere achtergrond dat ook bieden.

Verder willen we er ook zijn voor mensen die al een baan hebben en zich willen heroriënteren of juist willen verdiepen in de digitalisering van de samenleving. Vandaar dat we zogeheten “tracks” ontwikkelen, leermodules die maatschappelijke uitdagingen en trends in het digitale domein behandelen. Voor bijvoorbeeld de rechtenstudent die zich wil verdiepen in privacyrecht, maar ook voor de ervaren advocaat. We willen een inclusieve opleiding zijn.’

Vandaar ook de samenwerking tussen HvA, VU en UvA? ‘Iedereen moet toegang kunnen krijgen tot de Digital Society School, die het beste van HvA, VU  en UvA moet bieden. We combineren elementen van verschillende opleidingen tot één geheel en daar geven we dan een eigen draai aan. Een volledig nieuwe opleiding creëren is te duur en kost te veel tijd. Vooral tijd is kostbaar, want de digitale ontwikkelingen gaan nu razendsnel. En het laatste wat we willen is onderling concurreren om dezelfde studenten. Daarom richten we ons, behalve  op de Nederlandse, ook op de internationale student.’

Wat  voegen  buitenlandse  studenten  toe  aan  de  opleiding? ‘Nederland heeft een tekort aan ICT’ers, maar ook aan studenten. De tekorten nemen toe en ze nemen steeds wisselende vormen aan. Nu zijn er onvoldoende programmeurs, frontend-ontwikkelaars en data-analisten, maar over enkele jaren zullen er ook tekorten zijn aan advocaten, dokters en zelfs ontwerpers die “digital savvy” zijn. In Nederland is veel talent, maar niet voldoende. Als de krapte verder toeneemt, loopt Amsterdam bedrijven mis die zich hier willen vestigen. We zullen dus wel naar het buitenland moeten kijken. Naast kwantiteit voegen buitenlandse studenten ook kwaliteit en diversiteit toe. Want hoe meer nationaliteiten je bij elkaar zet, hoe meer diversiteit en hoe beter en ook creatiever hun oplossingen en ideeën worden. Bedrijven die zich ergens willen vestigen, kijken immers ook naar creativiteit.’

Snel aanhaken op de digitale revolutie, past dat wel bij een logge instelling  als  een  hogeschool  of  universiteit? ‘Kennisinstellingen staan inderdaad bekend als olietankers. Wij willen breken met die traditie en een speedboot zijn: snel en wendbaar. Dat is ook een must, want de digitale ontwikkelingen volgen elkaar snel op. Als zich een nieuwe trend voordoet, dan moeten wij daar meteen op kunnen inspelen met nieuwe tracks. Daarbij houden we er ook rekening mee dat trends eindig zijn: na vier jaar wordt een track dan  ook afgesloten. Alle opgedane kennis blijft echter wel beschikbaar als een soort naslagwerk voor toekomstige studenten. Die kennis willen we ook graag openbaar delen, zoals gebruikelijk is in het digitale domein. Alleen dan kom je echt verder in de wereld.’

U wilt flexibel onderwijs aanbieden. Dat staat haaks op de bureaucratie waar  de  onderwijswereld  om  bekendstaat.  Stoort  die  traagheid  u? 'Wat  mij stoort is de vanzelfsprekendheid waarmee iedereen die logheid accepteert. Als Piet of Klaas er even niet is, zeggen mensen meteen dat iets niet kan. Dat is gevaarlijk. Onderwijsprogramma’s ontwikkelen werkt als een groot raderwerk. Als één tandwieltje iets langzamer draait, loopt alles vertraging op. Met een programma als het onze is dat een groot risico, want je wilt constant kunnen inspelen op nieuwe trends. Bij de ontwikkeling van het curriculum hebben we iedereen heel strak aan de deadlines gehouden en dat heeft zich uitbetaald.’

Waarom  kiest  u  nadrukkelijk  voor  samenwerking  met  de  overheid  en  het bedrijfsleven? ‘Door samenwerkingen aan te gaan, dichten we de kloof tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt, en tussen de werkvloer en de collegebank.

Ook willen we een brug slaan tussen gemeente en bedrijfsleven. Dit doen we door in te spelen op digitale trends die een maatschappelijke impact hebben of kunnen hebben. Denk aan de robotisering van de arbeidsmarkt en de samenleving, blockchain, kunstmatige intelligentie, maar ook personal finance, klimaat en vervoer. Een van de doelen van de opleiding is om creatieve, digitale oplossingen te vinden voor grootstedelijke vraagstukken zoals klimaat, verkeer, veiligheid en vervuiling. De bedrijven waarmee we samenwerken kunnen ideeën en onderzoeksopdrachten aandragen voor de studenten. Zo willen we DSS- studenten ook maatschappelijk het verschil laten maken.’

U wilt inspelen op digitale trends. Waarom? ‘Trends staan symbool voor de snelheid van de digitalisering. Er zijn constant innovaties en veel daarvan sterven in een vroeg stadium een stille dood. Slechts een klein aantal breekt door en wordt door de maatschappij omarmd. Het is daarom van belang dat we trends kiezen met enige levensvatbaarheid. Toch is dat ook weer geen noodzakelijke voorwaarde. “Augmented reality” bijvoorbeeld, waarbij virtuele beelden worden toegevoegd aan echte beelden, zoals Google Glass deed, is nooit tot wasdom gekomen. Toch zou het een zeer interessante techniek zijn voor onze studenten. Ik droom ervan dat het onderzoek van mijn studenten toepassingen en ideeën oplevert die een techniek wél succesvol maken.’

Vormt intensieve samenwerking geen bedreiging voor de onafhankelijkheid van onderzoek? ‘We moeten continu onze onafhankelijkheid bewaken. Binnen de hogeschool en de universiteit praten we er constant over. Dat moet ook, want bedrijven hebben een belang: de projecten van studenten leveren immers kennis en toepassingen op die bedrijven kunnen verkopen. We zijn waakzaam, maar we moeten de samenwerking wel aangaan.

Bedrijven helpen ons, bijvoorbeeld met het leveren van docenten, maar ook om nieuwe trends te identificeren. Een groot voordeel van samenwerking is dat je een community creëert van studenten en partners. Dat vergroot later de kans op een baan voor de studenten.'

'Student wil niet voor vier jaar vastzitten aan een studie' Het onderwijsaanbod van de Digital Society School bestaat uit ‘tracks’: leermodules die studenten onbeperkt kunnen stapelen en met elkaar combineren. ‘Op die manier kan iedere student zijn eigen studietraject van start tot finish vormgeven’, zegt decaan Geleyn Meijer.

Tracks behandelen maatschappelijke uitdagingen en trends in het digitale domein. Denk aan robotisering van de samenleving, de alomtegenwoordigheid van data, de vervagende grenzen tussen digitale en fysieke producten, ‘internet of everything’, en de digitalisering van organiserende systemen. In projecten werken de studenten nauw samen met alumni, bedrijven en wetenschappers. De tracks maken de opleiding volgens Meijer interessant voor buitenlandse studenten. ‘Een buitenlandse student wil niet voor vier jaar vastzitten aan een studie. Na zes maanden gaan ze zich heroriënteren’, leert zijn ervaring. De tracks duren daarom een halfjaar.

De DSS stelt zich tot doel om de komende tien jaar 12.000 studenten op te leiden in Amsterdam of via hybride en onlineonderwijs. Men hoopt op instroom van 60% buitenlandse studenten en 40% zijinstromers en studenten uit het bedrijfsleven.

©FD.nl

Geleyn Meijer (1960)

Geleyn Meijer promoveerde in de robotica en maakte vervolgens carrière in het bedrijfsleven. Sinds 2011 is hij decaan van de Faculteit Digitale Media en Creatieve Industrie van de HvA. Meijer is onder meer initiatiefnemer van het Amsterdam Creative Industries Network.