You are here

Sensors meten populariteit van museumstukken

Looproutes publiek achterhaald met Big data

Wat vinden bezoekers van een museum eigenlijk van de uitgestalde kunst? Daar is gek genoeg weinig over bekend. Computergeleerde Claudio Martella zocht het uit, met sensoren die meten hoe lang de bezoekers naar een kunstwerk kijken, en welke routes zij bewandelen door een expositie. “Musea gaan deze technologie gebruiken voor hun marketing.”
Tekst: Marc Laan

Het Cobra Museum in Amstelveen weet sinds kort hoe lang de bezoekers stil staan bij een schilderij of beeldhouwwerk. Het komt gemiddeld neer op net geen halve minuut.

Maar er zijn enorme uitschieters. Zo keek het publiek twee keer zo lang naar het eerste en naar het laatste werk in de route van de expositie The Hidden Picture. Het eerst object bij binnenkomst was een bozig kijkend zelfportret van kunstenaar Michelangelo Pistoletto, die zichzelf had uitgedost met zonnebril en bontmuts. Het norse werk trok een volle minuut de aandacht van de kijkers. Ook het laatste kunstwerk op de route door de museumzalen bleek extra populair. Beeldens kunstenaar Paul Geelen had een levende kameleon uitgestald in een glazen kooi. Het beestje hield eveneens ruim een minuut de aandacht vast.

Het onderzoek naar de gedragingen van het museumpubliek is tamelijk uniek, vertelt de Italiaanse onderzoeker Claudio Martella (34) van de Vrije Universiteit. “Veel musea snappen niet goed hoe hun publiek een tentoonstelling ervaart. Een curator die een expositie inricht, weet veelal niet of hij de uitgestalde werken effectief over de zalen verdeelt. Hij gaat een soort blind date aan met zijn bezoekers. Vaak vertrouwt hij op zijn vakmanschap en zijn ervaring.”

Martella besloot nu eens objectief te meten hoe lang de museumbezoekers naar een werk kijken en welke route zij door het gebouw nemen. “In totaal 180 bezoekers kregen op vrijwillige basis een badge met een sensor erin. Die zendt hun positie in het gebouw uit. Uiteraard is hun anonimiteit gegarandeerd. Alle 44 tentoongestelde kunstwerken hebben wij eveneens voorzien van een nabijheids-sensor. Die registreert de bewegingen van de bezoeker. Via een bluetooth-radioverbinding communiceren alle sensors met elkaar en met mijn laptop, zodat ik op een digitale kaart hun kijkgedrag en het loopgedrag zie.”

“De sensoren, die wij zelf hebben ontwikkeld, stellen ons in staat gedurende langere tijd mensen te volgen. In het Louvre in Parijs hebben ze dit gedaan door met observanten het publiek te volgen, maar dat kost veel tijd en geld.”

De sensortechniek staat nog in de kinderschoenen. De sensoren zijn nog tamelijk beperkt. “Ze zijn kleiner dan een kauwgommetje, dus ze kunnen maar heel beperkt rekenen en communiceren. Als twee schilderijen dicht bij elkaar hangen, zien wij nu soms niet naar welke van de twee een bezoeker kijkt. Maar wij hebben in het Cobra Museum aangetoond dat het volgsysteem toch wel werkt.”

Looproutes van bezoekers in het Cobra Museum, gemeten door sensors. Pijl rechtsboven: ingang.

“Eigenlijk is wat wij doen een vorm van crowd management. Je zou dit op den duur kunnen gebruiken om voetgangersstromen te detecteren, en bottlenecks op te sporen in voetbalstadions, festivals, treinstations of in toerististenstromen in een stad als Amsterdam. Maar voorlopig is wat ik doe fundamentele wetenschap. Een commercieel product is nog niet in zicht.”

Martella werkte in het experiment samen met de TU Delft en sociale wetenschappers van de VU, die de bezoekers enquêteerden over hun opleiding en andere achtergronden. Financieel werd de studie mogelijk gemaakt door enkele ict-bedrijven en door het publiek-private ict-onderzoeksprogramma COMMIT/.

“Voor musea was deze techniek tot voor kort veel te duur. Maar de prijs van de sensors is de afgelopen jaren snel gedaald, van veertig euro naar vijf euro per stuk. Ik sluit niet uit dat musea deze technologie in de toekomst gaan gebruiken om profielen van bezoekers vast te stellen, zodat de afdeling marketing ze actief kan benaderen.”

Gemiddelde kijktijd in seconden van alle bezoekers samen. Nrs. 1 en 42 scoren twee keer zo hoog.

De sensorstudie leverde een ranglijst op van populairste kunstwerken. Maar het experiment bracht andere opmerkelijke dingen aan het licht. Zo blijkt een deel van de bezoekers hele stukken van de expositie gewoon over te slaan.

Een andere opvallende uitkomst is, dat twintig procent van het publiek de route van de Cobra-expositie verkeerd om liep. Maar dat had voor het museum zelf geen verrassing hoeven te zijn. Martella: “Toen ik de suppoosten er naar vroeg, konden zij precies vertellen welke routes de bezoekers doorgaans lopen. Alleen was ze dat nog nooit gevraagd.”

 

www.marclaan.nl